Regelmatig krijgen wij bij het Duurzaam Bouwloket de vraag of het isoleren van een woning wel goed samen gaat met de binnenluchtkwaliteit. Het isoleren van een woning is goed voor de portemonnee, het wooncomfort en voor het milieu, maar het klopt dat je daarna beter rekening moet houden met het ventileren van de woning. Bij oude gebouwen komt verse lucht over het algemeen naar binnen via naden en kieren. Bijvoorbeeld bij het draaiende deel van het kozijn of bij de aansluiting van de gevel op het dak. Wanneer er wordt geïsoleerd, zal deze ventilatie verminderen. Na het aanbrengen van isolatiematerialen en het verbeteren van de naad- en kierdichting is het daarom misschien nog wel belangrijker om bewust(er) te ventileren. Gezondheidseffecten die gepaard gaan met onvoldoende ventileren zijn bijvoorbeeld: hoofdpijn, irritatie van de slijmvliezen en geurhinder.
Uit onderzoek blijkt dat de luchtkwaliteit in woningen, scholen en kantoren in veel gevallen niet van voldoende kwaliteit is. Zo is in bijna de helft van de Nederlandse hoofdslaapkamers het CO2-gehalte gemiddeld 21 uur per week hoger dan 1.200 PPM, terwijl volgens de Nederlandse gezondheidsraad een CO2-gehalte van hoger dan 1.200 PPM wordt gezien als bovengrens voor een gezond binnenklimaat. Bij een concentratie hoger dan 1.000 PPM wordt al geadviseerd om meer te ventileren. Het blijkt dat de luchtkwaliteit in slaapkamers met enige regelmaat zelfs oploopt naar 3.500 PPM, zonder dat hier op wordt gereageerd. Het gevolg is dat je de volgende dag minder efficiënt aan de slag gaat. In de praktijk zien wij bij het Duurzaam Bouwloket dat dit niet alleen maar geldt voor slaapkamers, maar ook voor andere ruimten in de woning. Bij het langdurig verblijven in een ruimte met hogere CO2-waarden zijn volgens het RIVM gezondheidsrisico’s niet uit te sluiten.
Voldoende schone lucht is nodig voor het waarborgen van een gezond binnenmilieu en dus de eigen gezondheid. Te weinig ventileren is niet goed voor de gezondheid, maar overmatige ventilatie is aan de andere kant ook weer niet goed voor een energiezuinige woning (en dus een lage energierekening). Voldoende ventileren is een kwestie van de juiste balans vinden. Bij nieuwbouwwoningen kan rekening worden gehouden met moderne ventilatiesystemen. Kanalen met in te blazen (koude) lucht en uit te blazen (warme) lucht die langs elkaar worden gehaald, waardoor de energie tot wel 95% teruggewonnen kan worden (zie onze pagina over warmte terugwinning). Dit soort systemen worden tegenwoordig vrijwel standaard uitgerust met CO2 – en luchtvochtigheidsensoren. Hierdoor zal het ventilatiesysteem automatisch sturen op een gezonde binnenluchtkwaliteit. In de volksmond staan deze apparaten bekend als WTW-units.
In veel oudere huizen zijn helaas geen mogelijkheden om dit soort systemen in te bouwen. In de woningen van voor de jaren ’80 wordt geventileerd op basis van natuurlijke ventilatie (ventilatieroosters, uitzetramen en draaiende delen). Bij deze woningen is bewust ventileren een stuk lastiger. Denk maar eens aan een ruimte waar je later binnen stapt, terwijl er al enige tijd een aantal mensen aanwezig zijn (“Jongens, mag dat raam eens open? Het ruikt hier niet zo fris.”). Als je eenmaal in een ruimte zit, dan merk je niet goed dat de luchtkwaliteit achteruit gaat. Daarom is het sinds april 2017 verplicht in de kinderopvang en het primair onderwijs een CO2-meter te hebben in iedere onderwijsruimte. Kleine kinderen kunnen namelijk zelf moeilijker aangeven dat ze zich niet lekker voelen.
In woningen is dit niet verplicht, maar adviseren wij wel om een CO2-meter aan te schaffen. Zeker wanneer er aandacht is of wordt besteed aan het isoleren en/of naad- en kierdicht maken van de woning. Door het aanschaffen van een CO2-meter kan je veel bewuster sturen op de binnenluchtkwaliteit. Er zijn verschillende modellen verkrijgbaar. Er zijn modellen die werken met een app, maar er zijn ook modellen die alleen een display hebben. De kosten voor een CO2-meter liggen gemiddeld tussen de € 50,- en € 200,-.
Waar zet ik de CO2-meter neer?
- Zet de meter zo veel mogelijk in het gebruikte gedeelte van de ruimte;
- Zet de sensor op een tafel of kast, tegen de muur of midden in de ruimte;
- Zet de sensor niet naast een deur of raam of toevoer van het ventilatiesysteem;
- Zorg dat de meter veilig staat, zodat deze niet omvalt of er niet op gemorst kan worden;
- Adem niet uit vlakbij de sensor; dit kan de meting beïnvloeden. Zet de meter ook niet direct naast een persoon, voorzie 1,5 m afstand.
Hoe lang moet ik meten?
Het is verstandig de hele dag door te meten. De waarden kunnen tijdens een dag flink schommelen. Dit is bijvoorbeeld afhankelijk van hoeveel personen er in een ruimte aanwezig zijn of hoeveel wind er staat.
Wat zijn gewenste CO2-waarden?
Volgens een advies van de gezondheidsraad uit 1984 wordt de grens van 1.200 PPM CO2 beschouwd als bovengrens. Ligt de concentratie hoger dan 1.200 PPM dan wordt dit gezien als onvoldoende luchtverversing.
Hoe kan ik de waarden in de slaapkamer meten?
Er zijn apparaten beschikbaar met geheugenfunctie. Hierdoor kan de meter ’s nachts aan staan en is het mogelijk om de volgende ochtend te kijken hoe de luchtkwaliteit is geweest.
Wat is het verschil tussen een CO en een CO2 meter?
Veel bewoners zijn in de veronderstelling dat zij al een CO2-meter hebben hangen in de buurt van de cv-ketel. Koolstofmonoxide (CO) is een geurloos gas dat ontstaat bij onvolledige verbranding, terwijl koolstofdioxide (CO2) een onzichtbaar en geurloos gas is dat ontstaat als mensen en dieren uitademen. Als je te veel koolstofmonoxide (CO) inademt, kan het leiden tot bewusteloosheid, permanente longschade en in sommige gevallen zelfs de dood. Kookstofdioxide (CO2) merk je meestal aan de onaangename geur en je kunt je onprettig voelen. Wij adviseren daarom om zowel een CO- als een CO2-meter in de woning te hebben.